Rekenen volgens de voorrangsregels
Het kan voorkomen dat je bij het rekenen een soms tegenkomt die uit meer dan twee getallen bestaat en waarbij zowel iets vermenigvuldigd moet worden als opgeteld. De onderdelen van dit soort sommen moeten in een vaste volgorde worden opgelost, anders klopt de uitkomst niet. Alleen wat waren die rekenregels ook alweer? Dat lees je hier! Ook staan er duidelijke voorbeelden bij die daarna in stappen in de goede volgorde worden opgedeeld
Ezelsbruggetje voor rekenregels
De volgorde voor rekenen is: haakjes → machtsverheffen → worteltrekken → vermenigvuldigen → delen → optellen en aftrekken.
Dit is natuurlijk nogal een rijtje om te onthouden. Gelukkig is daar een handig ezelsbruggetje voor: Het Mooie Witte Veulentje Draaft Op en Af.
Voorbeeld
Alleen hoe werken die rekenregels voor rekenen nu in de praktijk? We beginnen met een simpel voorbeeld:
3 x 5 + 6 = 21.
- 3 x 5 = 15
- 15 + 6 = 21
Omdat vermenigvuldigen (keer) voor optellen komt, los je eerst 3 x 5 op. Daarna tel je de uitkomst hiervan bij 6 op. Dit is 15 + 6 = 21.
Gebruik van haakjes
Maar wat nou als je eerst wil dat iemand de 5 en 6 bij elkaar optelt en het daarna pas vermenigvuldigt? In dat geval moet je de 5 + 6 tussen haakjes zetten. Hetgeen dat tussen haakjes staat, moet namelijk altijd als eerst op worden gelost. De som en oplossing uit het vorige voorbeeld komen er dan zo uit te zien:
3 x (5 + 6) = 33
- 5 + 6 = 11
- 3 x 11 = 33
Voorbeeld
Een wat moeilijker voorbeeld:
8 x (3 + 2) : 10 = 4
- 3 + 2 = 5
- 8 x 5 = 40
- 40 : 10 = 4
Je doet eerst 8 x 5, omdat het vermenigvuldigen voor het delen gaat.
Lange sommen oplossen
Bij lange sommen met verschillende acties (delen, keer, optellen, etc.) die uitgevoerd moeten worden, is het handig om elke keer een stapje te doen. Zo los je de som in delen op. Als je het fijn vindt, kan je met extra haakjes werken elke keer als je een deel oplost. Zo houd je overzichtelijk wat je eerst op moet lossen. De som uit het vorige voorbeeld kun je dan zo opschrijven:
8 x (3 + 2) : 10 x 2 = 2
- 8 x (5) : 10 x 2
- (8 x 5) : (10 x 2)
- 40 : 20 = 2
Door de haakjes kun je zo makkelijk en snel zien dat dat sommetje eerst moet. Zo kun je ook goed aan anderen aangeven welke stappen jij hebt genomen en welke delen je daarbij eerst opgelost hebt.
Bij het rekenen kun je de rekenmachine gebruiken!
Het laatste voorbeeld klopt niet. Tegenwoordig gaat vermenigvuldigen niet voor delen. Vermenigvuldigen en delen doe je in de volgorde waarin je ze tegen komt. Dus 8×5=40:10=4×2 =8